Nathalie Labeeuw licht het nieuwe erfrecht toe in een videoreeks vanaf november 2017. Houd dus zeker onze website in het oog voor het vervolg!
Nathalie Labeeuw licht het nieuwe erfrecht toe in een videoreeks vanaf november 2017. Houd dus zeker onze website in het oog voor het vervolg!
Met de komst van de hervorming van het erfrecht worden niet alleen nieuwe bepalingen ingevoerd, maar veranderen een aantal aloude basisprincipes. Deze fundamentele wijzigingen zullen een impact hebben op velen. Vanaf wanneer moet het nieuwe erfrecht worden toegepast en wat gebeurt er met giften die reeds door de erflater zijn gedaan?
De wet voorziet in een overgangsbepaling. Deze bepaalt dat de nieuwe wet slechts van toepassing is op de nalatenschappen die zijn opengevallen vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe wet. Dit betekent dat de wijzigingen van toepassing zullen zijn op nalatenschappen van personen die overlijden vanaf 1 september 2018.
Meer in het bijzonder moet de situatie bekeken worden waarin reeds giften gedaan zijn door de erflater vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet, maar van wie de nalatenschap pas openvalt na de inwerkingtreding. Het overgangsrecht voorziet dat deze giften evenzeer beheerst worden door de bepalingen van het nieuwe erfrecht. Op die regel bestaan er evenwel drie uitzonderingen.
Ten eerste kan de rechtsgeldigheid van rechtshandelingen gesteld vóór 1 september 2018 niet door de nieuwe bepalingen worden aangetast. Het is vanzelfsprekend dat de materiële en formele geldigheid van geldig gedane giften onaangeroerd blijft.
Ten tweede blijft de kwalificatie van een schenking gedaan vóór 1 september 2018 als een schenking op voorschot van erfdeel of als een schenking buiten deel beheerst door de wet die gold op het ogenblik dat de schenking gedaan werd. Deze uitzondering poogt de wil van de schenker te respecteren. Een retroactieve toepassing van de nieuwe wet zou tot gevolg hebben dat een schenking die vatbaar was voor inbreng op basis van de geldende wet op het ogenblik van de schenking toch zou worden vrijgesteld van inbreng.
Ten derde voorziet het overgangsrecht in een “opt-out”-systeem met betrekking tot de wijze van inbreng en inkorting, met inbegrip van de waarderingsregels. De inkorting en inbreng zullen vanaf 1 september 2018 gebeuren in waarde, daar waar men in de huidige regelgeving uitging van het principe van inkorting in natura en inbreng in natura van onroerende goederen (met uitzondering van de inbreng in waarde van roerende goederen). Het “opt-out”-systeem laat toe dat wie reeds schenkingen heeft gedaan tot 1 september 2018 de tijd heeft om voor een notaris, door middel van een in authentieke vorm opgemaakte verklaring, aan te geven dat hij zich wenst te beroepen op het oude recht. Hierbij moet de aandacht gevestigd worden op twee elementen. Vooreerst wordt ofwel volledig ofwel helemaal niet gekozen voor het oude recht. Het is niet mogelijk om de ene schenking onder het oude recht en een andere schenking onder het nieuwe recht te laten vallen. Daarnaast betekent een “opt-out”-systeem dat men automatisch onder het nieuwe erfrecht zal vallen vanaf 1 september 2018 wanneer niets ondernomen wordt. Bovendien blijven de oude regels van toepassing op de wijze van inbreng en inkorting van de schenkingen, met inbegrip van de waarderingsregels voor schenkingen, wanneer er uitdrukkelijk bedongen is dat de schenking vatbaar is voor inbreng of inkorting in natura.
Verder gaat het overgangsrecht uitdrukkelijk in op de huidige artikelen 858bis en 918 van het Burgerlijk Wetboek. Huidig artikel 858bis van het Burgerlijk Wetboek regelt de wijze waarop de langstlevende echtgenoot tot inbreng gehouden kan zijn of inbreng kan eisen in de nalatenschap van de eerststervende, maar het nieuwe erfrecht voorziet geen inbrengverplichting meer voor andere erfgenamen dan afstammelingen van de erflater, dus ook niet in hoofde of ten aanzien van de langstlevende echtgenoot. Toch voorziet het overgangsrecht dat het huidig artikel 858bis van het Burgerlijk Wetboek van kracht blijft voor zover als nodig is.
Indien bijvoorbeeld de schenking gebeurde aan de kinderen met vrijstelling van inbreng ten aanzien van de langstlevende echtgenoot, is het nieuwe artikel 858bis, §3 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing. Deze nieuwe bepaling voorziet dat de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik bekomt van de goederen die de schenker met voorbehoud van vruchtgebruik heeft geschonken (op voorwaarde dat de echtgenoot op het tijdstip van de schenking al de hoedanigheid van echtgenoot heeft). Op basis van het nieuwe erfrecht kan de langstlevende het vruchtgebruik “verderzetten” (geen sprake meer van inbreng), in de veronderstelling dat in de schenkingsakte geen vrijstelling van inbreng werd voorzien ten aanzien van de langstlevende.
Daarnaast voorziet het overgangsrecht dat huidig artikel 918 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing blijft op de akten die werden verleden vóór 1 september 2018 en waarop dat artikel van toepassing was.
Kortom, het nieuwe erfrecht zal moeten toegepast worden op nalatenschappen van personen die overlijden vanaf 1 september 2018. Indien reeds onder het oude recht schenkingen werden gedaan, kan men zich in beperkte mate nog op welbepaalde regels uit het oude recht beroepen.
Nathalie Labeeuw licht op Advocatennet.be het nieuwe erfrecht toe in een reeks interviews.